Ik zag dat Ron alweer een verslagje had ingestuurd, waarvoor dank. Dat hij daarbij mijn uitslag vergat te vermelden is hem vergeven. Het geeft me meteen een openingetje om snel van mijn kant nog iets toe te voegen. Dat ik gisteren mijn partij in de zevende ronde won en daarmee mijn totaalscore verdubbelde is leuk, maar niet echt bijzonder. Mijn tegenstander hielp goed mee om dat punt binnen te halen.
Wel wil ik graag terugkomen op het verslag van Jan Rietveld over woensdag. Allereerst grote waardering over het uitgebreide verslag en de voorbereiding die daaraan vooraf ging. In de stijl van Sjaak Pielaet, die in Bergen elke speelavond met zijn notitieblokje rondloopt om materiaal te verzamelen voor zijn verslag, was Jan die dag ook bij alle borden te vinden met pen en papier in de aanslag. Maar, ik wil toch even iets kwijt over zijn opmerking dat ik een dame achterstond en verlies dus niet te vermijden was. Die dame was geruild tegen meerdere stukken en daaruit volgde een heel prettige stelling! Natuurlijk wist ik dat even later in de geest van dit hele toernooi te verzieken met een grafzet, maar ik laat graag even zien dat het heel anders had kunnen aflopen:
Martin Rensen
(1762) – Paul Roomer (1652)
1. d4 d6 2. e4 Pf6 3. Pc3 Pbd7
4. g4 h6 5. Pf3
Dit lijkt op de manier waarop Brian al
verschillende keren (met succes) de Leeuw tegen mij bestreed en vorig
jaar deed Jan Meringa hetzelfde. Met name die verliespartij had ik
nog in gedachten.
5. … Pxg4 6. Tg1 Pg6 7. Lc4 e5 8. Le3
c6
Ik wist dat Martin een offer op f7 aan het voorbereiden was.
Ik wilde hem die gelegenheid geven. Het toernooi kon al niet meer
goed worden, dan moest het maar leuk zijn.
9. dxe5 dxe5 10.
Lxf7
En daar was-ie dan. Martin had veel tijd gebruikt voor deze
zet, dus ik had mijn plan klaar voor het geval hij die inderdaad zou
doen. Ik dacht dat het misschien zou helpen als ik mijn zetten snel
en resoluut zou uitvoeren, om de tegenstander wellicht iets
onzekerder te maken. Hij is echter waarschijnlijk een veel betere
pokerspeler dan ik. Hij liet helemaal niets merken na de
daaropvolgende zettenwisseling, terwijl hij achteraf zei dat hij
behoorlijk geschrokken was.
10. … Kxf7 11. Pxe5
Als ik terugneem,
staat mijn dame ongedekt en aangevallen. Tegen Jan Meringa deed ik
vorig jaar de zet die theoretisch goed is: Kg8. Uiteindelijk verloor
ik die partij en was dat een van de uitzonderlijke partijen die ik
thuis nog eens nakeek. Toen kwam ik erachter dat een dame geven niet
altijd slecht is. Tijdens deze partij tegen Martin heb ik geprobeerd
terug te halen wat ik toen in een boek had gevonden. En dat lukte
aardig.
11. … Pxe5 12. Dxd8 Pf3+ 13. Kd1
Hij deed de
enige zet die goed was, anders had hij direct verloren. Kijk maar
eens na.
13. … Pxg1
Op dit moment had ik een dame en een pion geruild tegen twee lichte stukken en een toren. Een minimaal gelijkwaardige materiaalverhouding en ik stond positioneel goed. In de schermutselingen daarna kon ik eenvoudig de jacht op mijn stukken afhouden, maar vond het nodig met een tussenschaakje te proberen de witte koning in een hoek te drijven. Door die onnodige zet verloor ik enkele zetten later een loper en uiteindelijk de partij.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat, op het moment dat Jan stond te kijken en zijn aantekeningen maakte, ik de foute loperzet al gedaan had. Maar het vereiste toch iets meer inzicht dan de constatering dat mijn dame van het bord was om op dat moment al te zeggen dat verlies onvermijdelijk was.
Paul